gedichten
Luka
Soms lijk je te zweren bij ondergrondse
gangen die je vangen in kronkels
waarin zelfs een hond zijn jongen
niet meer vindt.
Dan weer geef je de puppy een naam,
leer je hem hoe hij het best
zijn poot op kan heffen.
AV
Winter
Trek me aan als een jas
die klaar is om de zomer
door te komen.
Ik weet dat je me aan de kant
zal laten als het te warm
voor je wordt.
Alles wat ik wil is vier seizoenen
bij je blijven.
AV
Signaal
Je bent mijn kanarie
in de koolmijn,
je leert me wanneer ik
aan de alarmbel moet trekken.
Ik weet alleen niet
of ik dat voor jou
of voor mezelf moet doen.
AV
Dansen
Ik wil nog een keer met je walsen.
Mijn handen op je wangen wiegen,
zeggen dat alles voorbij gaat,
behalve wij.
Ik wil langs je lenden de zomer proeven,
nog een keer opgaan in een tijd
die niet meer komen zal.
En als je heen gaat,
wil ik samen met jou
voorbij de dood dansen.
AV
We praten om opnieuw
tot een gezicht te komen.
Ik beitel jou uit steen,
geef je een datum
om verder te leven
en hoop
dat je heel oud mag worden.
AV
Ik schreeuw tegen muren,
grijp me vast aan voegen
die langs herinneringen lopen.
Hier maakte jij van mij een mens,
hoopte ik dat je nog lang zou blijven
zodat ik me tegen je aan kon nestelen
als een kind op zoek naar warmte.
Nu weet ik:
stenen huilen niet met mensen mee.
AV
Liefste,
Er moeten dagen zijn
waarop ik kleiner word
en niet langer uit mezelf besta,
zo klein dat je me in een doosje kan doen*
en me in je broekzak kan bewaren.
Daar zal ik dan zachtjes
in je billen knijpen.
AV
(* Dank je, Annie M.G. Schmidt.)
Ik dacht dat je zou vervagen
maar je blijft zinderen
in alle dingen.
Ik zie je in de ogen van kinderen
die jouw naam scanderen.
Bij het koffiezetten ben je het wolkje melk.
Je bent de vlinder op een zomerdag.
De rilling na de stille storm in mij.
Jij zit onder mijn huid.
Hoe hard ik ook schrob,
ik krijg je er niet uit.
AV
'Laten we het leven eren,' zei je
terwijl ik de taart al lang
tot mij had genomen.
'De gulzigste mensen leven het langst,'
zei ik en ik toostte op een toekomst
waarin er meer dan taart zou zijn.
AV
Hart
Op deze plaats zagen we onszelf
zonder ooit een spiegel aan te raken.
Men hield ons maskers voor
om met andere ogen te kijken.
Ze zeiden dat we dichter bij
ons hart moesten blijven,
hielden hun handen tegen onze borst
tot we klopten.
AV
Rook
De vrouw rookt een sigaret
om het heden uit te wissen.
Ze wil zich niet nestelen in rollen
die niet meer op wielen lopen.
Ze houdt het been stijf,
gooit haar armen in de lucht,
zucht:
'Sterven doe je niet ineens.'*
AV
*met dank aan Toon Hermans
Ik wou dat ik je anders zag
dan wat mijn hoofd nu
van je maakt.
Je bent meer dan ledematen.
Het dier dat in je waakt
wordt wakker, schreeuwt
om gevoed te worden. Ik wil je
aan de leiband leggen,
je stilzwijgen voor waar bewaren.
AV
Stof
Ze poetst steeds aan dezelfde kant,
laat stof tot nadenken
langs de verkeerde zij opwaaien
tot iemand haar zegt:
'Je hebt het bij
het juiste eind
in de hoek van jouw gedachten.'
Stof: restjes
woorden die gevonden willen worden.
AV
gedichten
Litteken
'Het is niet wat het lijkt,'
zei je, en ik wist niet waar
ik eerst moest naar kijken:
alsof het netwerk op jouw arm
me naar je wereld zou leiden
en ik steeds meer van het pad afweek.
AV
Kanten
Je wil het nieuwste
van het nieuwste.
Oud is jouw verleden tijd.
Hoe meer ik zeg
dat we elkaar ergens
in het midden moeten vinden,
hoe ouder ik word.
AV
Soms vraagt men of het ooit nog goed zal komen,
zuigt men geen punten meer aan jouw verhaal,
vergeet men dat bogen je ooit weer
aan elkaar kunnen rijgen.
AV
Er moeten handen zijn
die je armen vullen
die meer dan alleen
over je jas heen wrijven.
Dat je bang bent
lees ik in je veel te grote, donkere ogen.
De nacht heeft zich in jou genesteld,
niet als een kitten dat zijn moeder zoekt
en trappelt om haar dichterbij te halen
maar als een wilde wolf
die elk moment uit kan breken
om aan te vallen
en zijn wereld groter te maken.
Je benoemt het niet.
Ik probeer er mijn vinger op te leggen,
maar leg hem op je jas
en wrijf de plooien uit een stof
die vandaag niet mag vergaan.
AV
We draaien rond in cirkels
en kiezen steeds dezelfde richting.
De rotonde in je hoofd
maakt dat we niet kunnen verdwalen,
zolang we de wegwijzers volgen.
Zo krijgen alle antwoorden
hetzelfde einde,
hetzelfde begin.
AV
Zullen we zwemmen in het huis
van je moeder? Als alles is gebarsten,
water uit de muren spuit, leidingen jou
niet meer naar haar toe leiden.
Je zegt dat je het zwembad mist
waarin zij baantjes trok
op veel te grote sloefen rond
de kachel die warmer werd
dan je kon verdragen.
Je zegt dat je haar nog kan ruiken
in de druppels die achterbleven
op de ramen, maar je trekt er
geen lijnen meer in.
AV
'Niemand wandelt in jouw schoenen.'
Alsof alles zo gezegd is wat gezegd moet worden.
'Niemand kent jouw vorm van liefhebben.'
Alsof de liefde vatbaar is door woorden.
'Niemand wordt ooit beter hier.'
Alsof niemand ooit uit iemand bestaat.
'Jij wel.'
Je kijkt me voor het eerst aan.
Alsof je nooit eerder echt werd aangekeken.
AV
Zullen de armen der wet
jou aan banden leggen
met schroeven rond je polsen.
Zul je nog met je benen
stampen om de stemmen
in je hoofd te verjagen.
'De duivel wint, de duivel wint,'
zul je roepen.
AV
Het bed is leeg.
Je vraagt naar je jas
in een zoektocht naar warmte
en hoe je bij elkaar te houden.
Een kamer nodigt je uit
om steriel en in minder woorden te denken.
Je laat je deur open om gezien te worden.
Je volgt mijn stappen, vraagt je jas
om je aan vast te houden,
maar ze is meer dan je op dit moment
kan dragen.
AV
'Zoeken heeft geen zin hier,'
zeg je. Je praat meer tegen muren
dan tegen mij.
Je sluit het jaar en je ogen,
knijpt je vingers bij elkaar.
'Laat ons toch verstoppertje spelen,'
zeg ik, terwijl jij al lang in je kamer
bent verdwenen.
Tellen heeft geen zin hier.
AV
Je wil vervellen,
houdt het voedsel uit je mond
en raakt geen druppel aan.
'Gek hoe ik standhoud,'
zeg je terwijl je me met de glimlach
aan de grond nagelt.
Je staart voorbij het ijle en jammert
om zoveel ellende.
Je knijpt in je arm, hoopt zo
het einde eindelijk vast te nemen.
AV
Waar zijn wij
als we de waan in zinnen zetten?
'Wij zijn hier' zul je zeggen
als je uit het blad springt, wegsprint
en mij het nakijken geeft.
AV